Sneeuwspoor - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 8 februari 2016
Wie denkt dat klimaatverandering saai is, heeft nog nooit een gletsjer zien verdwijnen.
Sneeuwspoor
Laatst kwam ik, tot mijn grote verbijstering, tot de ontdekking dat veel mensen klimaatverandering – mijn onderzoeksveld – saai vinden. Dat zelfs sommige werknemers van deze krant gaapneigingen krijgen wanneer het woord «klimaat» valt. En toegegeven: ik word ook niet altijd enthousiast van beleidstermen zoals «duurzaamheid».
Maar als ik denk aan klimaatverandering, denk ik aan op een sneeuwscooter door de bevroren Siberische toendra rijden om een meetstation op te gaan zetten. Middenin een poolwoestijn, waar poolvossen rondrennen, sneeuwuilen overvliegen, en je elk moment in een sneeuwstorm terecht kan raken.
Of op weg zijn in een boot naar ons veldstation in Groenland, waar ’s avonds de zon achter de bergen wegzakt terwijl de mist het fjord optrekt. Een fjord waar walvissen in rondzwemmen die met hun staart in de lucht aankondigen dat ze weer naar beneden duiken.
In de vrije natuur: Ecotoerisme kan een fantastisch vakantiegevoel opleveren maar is tegelijkertijd ook belastend voor de al kwetsbare natuur. Hier op Spitsbergen.
Ontdooiende permafrost, verdwijnende gletsjers: voor mij is klimaatverandering zeker niet saai en abstract. Ik vind het dan ook jammer als mensen meteen een glazige blik krijgen bij het vallen van het woord «klimaat».
Maar zo’n reactie is wel begrijpelijk. Niet iedereen heeft met eigen ogen kunnen zien wat onze uitstoot van fossiele brandstoffen voor effect heeft in het poolgebied, of door de Amazone gevaren en de verwoesting van het regenwoud gezien. Voor de meeste mensen is klimaatverandering ongrijpbaar, en weinig concreet. Zo kan je al snel een idee krijgen dat, hoewel belangrijk, klimaatverandering saai is.
Hoe kunnen we het klimaat dan minder saai maken? Iedereen op klimaatvakantie sturen? Liever niet, er zijn al meer dan genoeg «ecotoeristen» in de kwetsbare natuurgebieden van de wereld, met bijbehorende CO₂ uitstoot. Zo varen er gigantische cruiseschepen met duizenden mensen aan boord door de poolgebieden.
Ik zie ze wel eens in Longyearbyen. Zodra zo’n schip aanlegt verdubbelt de bevolking van dit kleine plaatsje. De straten stromen vol met mensen in recent aangeschafte winterjassen en met fonkelnieuwe spiegelreflexcamera’s om. Daarmee maken ze een foto van de opgezette ijsbeer bij de supermarkt en de gigantische trui die aan de muur in het winkelcentrum hangt. Na een bliksembezoek aan het museum gaan velen snel weer terug naar het verwarmde schip met al z’n entertainment. In de vrije natuur rondwandelen doen ze niet, want zonder geweer is dat verboden. Of ze echt iets meekrijgen van de bijzondere plek waar ze zich bevinden is onduidelijk.
Er zijn natuurlijk ook toeristen die langer in Spitsbergen blijven, en onder begeleiding de natuur in gaan. Maar die zien de natuur niet hetzelfde als een wetenschapper die dezelfde plek over een lange tijd bestudeert. Voor mensen die veldwerk doen in dit soort natuur is de kwetsbaarheid ervan overduidelijk: loop te vaak dezelfde route in het veld en je laat al snel een spoor achter dat nog jarenlang zichtbaar blijft. De sporen van klimaatverandering zijn subtieler, en vallen juist pas op na vele malen onderzoek doen op dezelfde plek. Vegetatie die verandert, een gletsjer die verdwijnt: In een paar dagen valt een toerist dit natuurlijk niet op.
Bovendien: wil een toerist dat? Op vakantie gaan betekent plezier hebben. Nieuwe dingen zien. Even niet de problemen van alle dag. Dus met de hondenslee door de sneeuw, en het prachtige landschap bewonderen. Plezier hebben, en niet hoeven nadenken over iets deprimerends als klimaatverandering.
De straten van Longyearbyen stromen vol met mensen in recent aangeschafte winterjassen. De vrije natuur mogen ze niet ingaan
Dus nee, klimaattoerisme is niet de oplossing. Maar is er iets anders dat helpt tegen de saaiheid? Meer voorlichting? Tja. Films als «An Inconvenient Truth» hebben het klimaatprobleem al aanspreekbaar gemaakt voor het grote publiek. En rond de klimaatconferentie in Parijs kon er geen krant opengeslagen worden zonder dat deze kwestie besproken werd. Aan aandacht voor het klimaat geen gebrek, en bij teveel herhaling wordt het risico juist groter dat het saai wordt.
Maar ik zou willen beweren dat niet de aandacht, maar juist de gevolgen van klimaatverandering pas echt saai kan zijn. In Oslo was er dit jaar geen sprake van een winter tot het begin van het nieuwe jaar. En ook daarna was het slechts een paar weken echt koud voordat de dooi inzette en de sneeuw verdween. Vlak daarvoor kon ik nog even van de sneeuw genieten en ging skiën. De jongen die uitbundig «skiën!» riep toen hij mij voorbijkwam zal ondertussen ook wel zijn latten weer opgeborgen hebben. In de toekomst komen er winters dat in Oslo men ze überhaupt niet meer tevoorschijn hoeft te halen. Een winter waarbij het slechts een paar graden boven nul is, donker is en regent: dat is pas echt saai.
Hoe vaag en saai «duurzaamheid» ook mag klinken, bedenk dat dit staat voor iets heel concreets: Een schoner milieu. Onze beste kans om ook in de toekomst voldoende sneeuw in de winter te hebben. Een laatste kans om de wereld niet te verpesten, vol met prachtige natuur zoals ik die in Siberië en Groenland heb gezien, en waarvan ik hoop dat die niet door klimaatverandering onomkeerbaar aangetast wordt.
Een beetje saaiheid op z’n tijd kan ik daarom best hebben, als dat de toekomst een stuk leuker houdt.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 8 februari 2016