Een groene New Deal? - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 13 november 2020
Kan de verkiezing van Joe Biden een ommekeer betekenen in de klimaatpolitiek?
Een groene New Deal?
Vorige week woensdag, terwijl de wereld met spanning de uitslagen van de Amerikaanse verkiezingen volgde, verlieten de Verenigde Staten stilletjes het akkoord van Parijs. Het is een van de vele puinhopen van vier jaar Trump die Joe Biden mag gaan opruimen. Alsof de pandemie, de sociale ongelijkheid en intense verdeeldheid onder de Amerikaanse bevolking nog niet genoeg waren. Maakt dit de redding van het klimaat te ver gegrepen, of krijgen we alsnog de ommekeer die de wereld zo hard nodig heeft?
De intentie lijkt in ieder geval goed. Biden wil de komende vier jaar 2 biljoen dollar beschikbaar stellen om de Amerikaanse economie te vergroenen. Dat wil hij doen door onder meer groots in te zetten op openbaar vervoer, het elektrificeren van de auto-industrie, en het isoleren en energiezuinig maken van woningen. De energiesector moet in 2035 klimaatneutraal zijn, en de gehele economie in 2050. Hiermee hoopt Biden een impasse in het Amerikaanse klimaatbeleid te doorbreken die al meer dan 20 jaar voortduurt.
Joe Biden heeft onlangs gezegd dat hij geen verbod op fracking wil. Desondanks kan zijn klimaatplan succesvol zijn. Hier een fracking-installatie in Pennsylvania.
Al hoewel de Verenigde Staten eind jaren '90 een belangrijke factor achter het Kyotoprotocol waren, en vicepresident Al Gore het klimaatverdrag ondertekende, was er grote tegenstand in de door Republikeinen gedomineerde senaat. Bill Clinton kreeg het met geen mogelijkheid geratificeerd. Zijn opvolger, George W. Bush, verwees het direct naar de prullenbak waarna acht jaar aan stilstand volgde.
Maar ook onder Biden zijn voormalige baas zat er te weinig schot in de zaak. Obama weigerde het Kyotoprotocol te ondertekenen, omdat het te weinig vroeg van armere landen zoals China en India – wat overigens ook een argument van Bush was. In plaats daarvan werd er ingezet op een nieuw verdrag maar de onderhandelingen in Kopenhagen eind 2009 werden een catastrofale mislukking door geruzie tussen de arme en rijke landen. Dat de Amerikaanse overheid zijn veiligheidsdiensten inzette om alle andere delegaties te bespioneren, zoals Edward Snowden onthulde, hielp uiteraard ook niet. Hierna duurde het zes lange jaren tot het akkoord van Parijs als oplossing uit de bus kwam, maar voor Amerika's bijdrage was dat te laat. De VS ratificeerde het vier dagen voordat Trump tot president verkozen werd, en daarmee duurde het niet lang voordat ze weer eruit zouden stappen.
De voor de hand liggende conclusie is dat de Democraten het klimaat proberen te redden, terwijl Republikeinse opvolgers zo snel mogelijk een stok in het wiel steken. Maar dat beeld is te simpel. Onder Obama groeide Amerika uit tot de grootste olieproducent ter wereld, iets waar hij graag de eer voor opstrijkt. In de praktijk kwam dit vooral door een hoge olieprijs die nieuwe technologieën, zoals fracking, rendabel maakte. Joe Biden heeft onlangs gezegd dat hij geen verbod op fracking wil. Niet geheel toevallig is de staat Pennsylvania, die hem de overwinning bezorgde, de laatste tien jaar toneel geweest van een explosieve groei in fracking. Onwil om de olie-industrie te reguleren is niet alleen maar een Republikeins probleem, en het is dus terecht om de klimaatplannen van Biden met een gezonde scepsis te benaderen.
Bidens klimaatplannen moeten met een gezonde dosis scepsis bekeken worden
Toch heb ik hoop dat de fouten uit het verleden niet herhaald gaan worden. Biden wil namelijk de subsidies van de olie-industrie wegnemen, waardoor fracking vanzelf onrendabel wordt. Daarbij wordt de financiële prikkel op de juiste plek gelegd, en dezelfde fout als Emmanuel Macron maakte vermeden. Toen laatstgenoemde een verhoging van de benzineprijzen invoerde als klimaatmaatregel, ontzag hij de olieproducenten, maar raakte het de bevolking. De onvrede die dit veroorzaakte, niet in het minst bij mensen met een krappe portemonnee, leidde tot de gele hesjes beweging.
In Amerika zijn vergelijkbare fouten gemaakt: het sluiten van de steenkoolmijnen en de teloorgang van de auto-industrie zijn niet met nieuwe banen gecompenseerd, waardoor velen zich tot Trump wendde. Die fout herhalen, door het klimaatbeleid af te wentelen op de Amerikaanse bevolking, is een garantie dat de Democraten de volgende verkiezingen verliezen en de klimaatimpasse voortduurt. Daarom is het weinig verrassend dat Biden zijn klimaatplan vooral als een banenplan presenteert. Hij hamert op de miljoenen banen die nodig zijn voor bijvoorbeeld het installeren van zonnepanelen, het isoleren van gebouwen, en het elektrificeren van de auto-industrie. Alleen zo'n plan, waar mensen beter van worden in plaats van armer, maakt een kans om langer dan één verkiezingscyclus overeind te blijven.
Uiteraard is het klimaatprobleem niet meteen opgelost als alleen de VS klimaatneutraal wordt, maar de VS heeft als financiële, technologische en culturele grootmacht een enorme invloed op de rest van de wereld. Een succesvol Amerikaans klimaatplan met een sociale grondslag kan de toon zetten voor klimaatbeleid over de hele wereld, en die in een stroomversnelling brengen. Er is dus nog hoop dat na 20 jaar aan verbroken beloftes de internationale klimaatdoelen nu wel eindelijk werkelijkheid gaan worden. Beter laat dan nooit.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 13 november 2020