Van de regen in de drup - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 13 juni 2016
Extreem weer laat zien wat ons toekomstige klimaat kan zijn. Zijn we wel goed voorbereid?
Van de regen in de drup
Terwijl de waterstand van de Seine laatst zo hoog was dat de kelders van het Louvre werden ontruimd en in Duitsland verschillende dorpen overstroomden, was het in het Zuiden van Noorwegen warm en zonnig weer. Met temperaturen tegen de 30 graden behoorde de regio begin juni tot de warmste van Europa.
Wanneer het op plekken als Voss warmer is dan op Mallorca, dan weet je dat er iets uitzonderlijks aan de hand is. Ook zijn ondergelopen kades in Parijs niet aan de orde van de dag. Is dat nou het gevolg van klimaatverandering en wat kunnen we doen om ons ertegen te wapenen?
Ten eerste: het was vooral zo nat in Frankrijk en Duitsland omdat een lagedrukgebied erg lang boven centraal Europa bleef hangen. De regen die daarbij viel verzadigde de bodem, waardoor het water van de daaropvolgende buien direct afstroomde. Overstromingen zijn dan vrijwel onvermijdelijk.
Dus, pech met het weer en geen klimaatverandering? Tja, dat is een valse tegenstelling. Alhoewel klimaat en het weer twee erg verschillende begrippen zijn, horen ze wel bij elkaar. Het verschil tussen de twee werd vier jaar geleden goed uitgelegd in een korte animatie gemaakt voor De Noorse televisie. In die animatie zie je een hond en zijn eigenaar een wandeling maken. De hond, die aan de lijn zit, springt heen en weer, en het is de hele tijd onduidelijk waar deze het volgende moment zal zijn. Misschien snuffelt ie links aan een boom of rent ie snel naar rechts om naar een andere hond te blaffen. Als je alleen op de hond let, lijkt zijn gedrag onvoorspelbaar. Maar zijn eigenaar gaat recht vooruit, en als je je aandacht op hem houdt is het overduidelijk in welke richting de twee gaan.
Een noodtoestand? Terwijl Noren van de zon genoten, werd Parijs begin juni getroffen door overstromingen. Dergelijke situaties zullen zich steeds vaker voordoen.
Zoals je snapt stelt de hond het weer voor en de eigenaar het klimaat. Het weer kan wild zijn en op korte termijn veel variatie vertonen. Het klimaat is de trend op de lange termijn.
Die lange termijn is een stuk duidelijker dan losse voorbeelden. Onlangs kwam de Deutscher Wetterdienst nog met een rapport dat liet zien dat extreme neerslag in Duitsland de laatste 15 jaar is toegenomen. En deze lente was de warmste ooit gemeten in Noord-Noorwegen, met 3 graden boven normaal. Spitsbergen is zelfs al 66 maanden op rij warmer dan normaal. Zo zien we hoe het klimaat langzaam maar zeker verandert, en wordt het meer en meer een realiteit in plaats van een ver toekomstbeeld.
Daarom moet de overgang naar een duurzame samenleving onverminderd doorgaan om de gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Dus investeren in zonnepanelen, waterkracht en elektrische voertuigen. Fossiele brandstoffen in de grond houden, in plaats van het zoeken naar nieuwe olievoorraden in de Barentszzee.
Dit is natuurlijk een vaak gehoord geluid, waar helaas niet genoeg en vooral niet op tijd naar geluisterd is. De zorg bestaat dat we al te laat zijn om een opwarming van boven de 1,5 graden te voorkomen – zoals gewenst werd in Parijs vorig jaar. De klimaatscenario’s die dat voorzien vereisen namelijk dat we op een gegeven moment CO₂ uit de atmosfeer moeten gaan opnemen i.p.v. uitstoten. De technologie om dat op een wereldwijde schaal te bereiken bestaat echter nog niet.
De inhaalslag van zonne- en windenergie aan de ene kant en onderzoek naar zaken als kunstmatige, efficiëntere fotosynthese (het chemisch afbreken van CO₂ met behulp van zonlicht) aan de andere kant bieden wel hoop dat zo’n scenario met een negatieve uitstoot ooit werkelijkheid kan worden. Maar vooralsnog moeten we er rekening mee houden dat we ons flink zullen moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.
Was het slechts pech met het weer en geen klimaatverandering? Tja, dat is een valse tegenstelling.
Een betere voorbereiding op overstromingen bijvoorbeeld. Alhoewel Noorwegen begin juni veel geluk had met het warme weer, kan dezelfde nattigheid als in Centraal-Europa ook hier voorkomen. Klimaatmodellen voorspellen meer regen voor de toekomst, met name in het westen van het land. Een slimme waterhuishouding en preciezere weersvoorspellingen kunnen dan veel leed besparen.
In de laag liggende landen van Europa bijvoorbeeld, zoals Nederland, geeft men water meer ruimte door onbewoonde gebieden gecontroleerd te laten overstromen – waardoor steden gespaard worden. En in verschillende Noorse steden worden testen uitgevoerd met groene daken. De planten die op zo’n dak groeien, bufferen grote hoeveelheden regen, zodat die niet meteen afstroomt.
Maar ook droogtes zullen nog steeds blijven voorkomen. En voor een land dat zoveel stroom uit waterkracht haalt zal het een groot probleem zijn als waterreservoirs niet vol genoeg zitten. Bovendien neemt door aanhoudende droogte ook de kans op bosbranden toe. Hopelijk niet op de schaal als de recente branden in Fort McMurray in Canada – maar aanpassing aan klimaatverandering betekent dat men ook voorbereid moet zijn op dat soort horrorscenario’s. Er zijn gedetailleerde beleidsplannen voor klimaataanpassingen, ook in Noorwegen. De vraag is of we op tijd klaar zullen zijn.
Het extreme weer in Europa zoals we eind Mei en begin Juni zagen, is een voorbeeld van wat al decennialang als een mogelijk gevolg van klimaatverandering wordt aangehaald. Het probleem is alleen dat dit soort extreem weer altijd als toekomstmuziek werd gezien, waar we nog decennia voor hadden om ons op aan te passen. Maar we hebben geen decennia. Dit gebeurt nu.
Als we daarnaast zien dat klimaatrecord na klimaatrecord gebroken wordt, is het duidelijk dat we allang het stadium voorbij zijn waarbij men zich oprecht kan afvragen of klimaatverandering wel of niet bestaat. Nu is het tijd om ons volop voor te bereiden op onze nieuwe klimaatrealiteit. We moeten het huidige aanpassingsbeleid versnellen of, waar mogelijk, bijsturen, en tegelijkertijd moeten we ons uiterste best doen om het niet nog erger te laten worden.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 13 juni 2016