Een nieuw pad - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 28 oktober 2016
De Noorse klimaatrechtzaak probeert de politiek aan zijn woorden te verplichtingen.
Een nieuw pad
Greenpeace en de Noorse organisatie "Natuur en Jeugd" hebben onlangs regering van Noorwegen voor de rechter gedaagd om nieuwe olieboringen in de Barentszzee tegen te houden. Hiermee betreden klimaatactivisten een nieuw pad: in plaats van de overheid over te halen tot het voeren van beter beleid, wil men dat betere beleid via de rechter afdwingen.
Deze nieuwe richting van natuurorganisaties volgt op decennialang actievoeren om overheden en het publiek ervan te overtuigen dat ze klimaatverandering serieus moeten nemen. Zelf heb ik ook een paar keer meegedemonstreerd buiten de gebouwen waar de klimaatvergaderingen van de VN werden gehouden maar helaas was George W. Bush toen net verkozen tot president van de VS. Andere keren leek de politiek wel te luisteren, zoals vorig jaar in Parijs. Langzaam maar zeker, na langdurige druk, besefte de politiek de ernst van het klimaatprobleem.
Maar ondanks dat besef en veel goede voornemens maakt de Noorse overheid nog steeds niet de nodige, soms moeilijke, keuzes. Sterker nog, nieuwe olieboringen toestaan is precies het tegenovergestelde van wat vereist is om deze wereld ook voor toekomstige generaties leefbaar te houden.
Klimaatactivisten hebben decennialang de politiek bevochten, zoals hier bij een demonstratie in Manilla. De rechter is de laatste uitweg.
Een rechtszaak is desalniettemin een flinke stap. Vanwaar het ongeduld? Noorwegen doet toch al mee in alle klimaatverdragen? En horen we niet de laatste tijd goed nieuws? Ja, het Parijsakkoord zal vanaf vrijdag a.s. officieel in werking treden nu het door genoeg landen, inclusief Noorwegen, is geratificeerd. Ook spraken bijna 200 landen af om de uitstoot van het sterke broeikasgas HFK, wat in koelkasten en airconditioners zit, aan banden te leggen. En alsof dat nog niet genoeg was, kwam de vliegtuigindustrie tot een overeenkomst om de uitstoot van CO₂ te verminderen.
Maar als we met een kritische blik naar deze verdragen kijken, is het duidelijk dat mooiklinkende afspraken niks waard zijn als daar geen effectief beleid aan vast zit. Het akkoord van de vliegtuigindustrie, bijvoorbeeld, heeft veel haken en ogen en zal CO₂-uitstoot vooral compenseren met milieuvriendelijke projecten. Liever windmolens in India dan de CO₂-uitstoot van vliegtuigen stevig aanpakken. Het akkoord over HFKs is wel een prima stap, maar zal vooral toekomstige opwarming voorkomen. Op dit moment dragen deze broeikasgassen nog maar weinig bij aan de opwarming van de aarde.
Het is een nobel streven van het Parijsakkoord om de temperatuur van de aarde niet meer dan ergens tussen de anderhalf en twee graden te laten stijgen. Maar het akkoord is niet juridisch bindend en het staat landen vrij om zelf te bepalen met hoeveel ze de uitstoot terugbrengen. Zelfs de bovengrens van twee graden wordt dan erg moeilijk om te halen. Om daar enige kans op te hebben kunnen we nog 600 tot 1200 miljard ton aan CO₂ uitstoten. Als we onze uitstoot niet nu verlagen is die grens al over 15 tot 30 jaar bereikt.
Daarnaast is de bewezen wereldvoorraad aan olie, gas en steenkool veel groter dan het resterende emissiebudget. Van de nu al bekende voorraden moet dus een meerderheid in de grond blijven. Precies daarom is het zo absurd dat de Noorse overheid toestemming verleend voor de exploratie van nieuwe olievelden, want er is geen speelruimte meer om die olie nog te verbranden. Zeer begrijpelijk dus dat organisaties zoals Greenpeace en Natuur en Jeugd er alles aan doen om dat te voorkomen, desnoods via de rechter.
Nooit eerder was de klimaatpolitiek van een land gecorrigeerd door de rechter
In Nederland werd al drie jaar geleden een vergelijkbare klimaatzaak aangespannen. Zo’n 900 bezorgde burgers verenigden zich in de organisatie "Urgenda" en pleitten voor de rechter dat de Nederlandse overheid medeaansprakelijk was voor het veroorzaken van wereldwijde en gevaarlijke klimaatverandering door de uitstoot van CO₂ niet voldoende terug te brengen. In april vorig jaar gaf de rechter hen gelijk, en beval hij dat Nederland in 2020 de CO₂-uitstoot met 25% verminderd moet hebben. Een unicum, want nog nooit eerder was het gebeurd dat het klimaatbeleid van een overheid door de rechter gecorrigeerd werd. En dat in het thuisland van het invloedrijke oliebedrijf Shell.
Dat klinkt dus veelbelovend voor de Noorse klimaatzaak, maar die wordt niet makkelijk aangezien het over een complex juridisch dilemma gaat – zoals ook duidelijk wordt uit de verschillende meningen van juristen over deze zaak. Kan de rechter de overheid dwingen tot het voeren van ander beleid? Wordt hier niet het principe van de scheiding der machten geweld aangedaan?
Uiteraard speelde die kwestie ook in Nederland, en de overheid daar deed zijn uiterste best om de rechtszaak op die gronden afgewezen te krijgen. De rechter ging hier gelukkig niet in mee. Toen hij zijn oordeel velde, verwoordde hij het als volgt: "Het is een wezenlijk kenmerk van de rechtsstaat dat ook het handelen van politieke organen, zoals de regering en de volksvertegenwoordiging, kan – en soms zelfs moet – worden beoordeeld door de van deze organen onafhankelijke rechter."
Het zou eens tijd worden.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 28 oktober 2016